Ons verhaal
9 december 2020. Drie dagen geleden hebben we Fluffy moeten laten inslapen. Op een maand na
zou ze 18 zijn geweest. Ik zit hier en krijg telkens huilbuien. Ik mis haar zo. Het updaten
van deze site helpt me wel, merk ik. De mooie herinneringen komen naar boven. En ik wil
ook een beetje het hele verhaal kwijt, van alle katten. In deze tijd van vluchtige media zijn dit soort
lappen tekst niet echt gangbaar meer, maar ik vind dat er best weer iets meer diepgang en nuance mag terug komen.
De zussen
In 1998 besloot ik twee raskatten te nemen. Ik vond het ruige en robuuste uiterlijk van
de Noorse Boskatten, die op dat moment 'all the rage' waren, zo ontzettend mooi. Maar qua karakter waren ze me net
iets te heftig.
Zo kwam ik uit bij de toen nog redelijk onbekende Maine Coon. In die tijd waren er nog niet veel
Maine Coon fokkers, en de meeste fokkers waren ook nog niet op Internet te vinden. Via de kittenbemiddeling van de
rasclub kreeg ik een adressenlijst en ik begon te bellen. Bij twee fokkers ben ik toen gaan kijken, en dat klikte niet.
Bij de derde was het raak. Daar waren nog twee zusjes beschikbaar, en ik kwam voor de brown tabby met wit. Een paar
dagen later zou ik naar een vierde cattery gaan om te kijken voor een 'lapjespoes' om het tweetal compleet te maken. Het
liep anders. Het zusje van de brown tabby, een blue tabby, stal mijn hart. Uiteindelijk heb ik de fokker waar ik zou gaan
kijken afgebeld. En zo kwamen een paar weken later de zusjes Fay en Gracy in mijn leven. Beiden zijn uiteindelijk
veel te jong gestorven helaas.
Een drietal vormen
Ik kreeg vrij snel daarna een vriend en die was ook helemaal weg van de Coons. Toen we gingen samenwonen
wilden we er een drietal van maken. Het aantal Maine Coon fokkers was intussen exponentieel gegroeid. Ze zaten in de reclames
van een bekend kattenvoermerk en in de Harry Potter film zat een kat, Mrs Norris, en dat was ook een Coon.
Er was dus veel aanbod, de fokker van Fay en Gracy verwachtte nog even geen nestjes en bovendien wilde mijn vriend
ontzettend graag een rooie. Ikzelf had op shows wel eens 'smokes' gezien, maar ik wist dat die vrij zeldzaam waren en dat
zoiets er niet in zou zitten. Ik vermeld dit, en later meer hierover. Op een van de shows liepen we tegen een Siberische Kat aan.
We hebben toen getwijfeld tussen weer een (intussen overpopulaire) Maine Coon, of toch eens voor de behoorlijk onbekende Sibeer gaan.
Als ras was de Sibeer nog nog maar net door een paar clubs erkend en dat heeft ons uiteindelijk doen besluiten om
bij de Maine Coon te blijven. De fokker van Fay en Gracy raadde ons aan eens te gaan kijken bij een
Duitse fokker waar ze zelf pas een dekkater vandaan had. Deze Duitse fokker zat net helemaal 'in het rood'.
Enter: Fluffy
Deze Duitse fokker was serieus op de stambomen en inteelt gedoken. Iets wat met de stijgende populariteit
van de Maine Coon bij sommige fokkers toch een beetje op de achtergrond was geraakt, had ik de indruk. Ook waren ze
enorm bezig met voeding.
We hebben in deze tijd veel geleerd over voeding en inteeltpercentages. We zijn toen (2003) op bezoek gegaan bij deze
Duitse cattery en het klikte meteen goed. Niet alleen met de fokkers (fantastisch lieve mensen), maar ook de katten.
Er waren katten bij die normaal niet zo happig op vreemden waren, maar die de hele tijd rond mijn vriend heen
draaiden. Dat maakte indruk. En op en aan mijn hand had ik al die tijd een rood kitten hangen. Ze was, samen
met een ander rood zusje, nog beschikbaar. Ik was door de kat uitgezocht, en ik twijfelde geen moment. "Die
andere rooie is ook nog beschikbaar, dus je hebt keuze.", zei de fokker nog. Maar voor mij was het overduidelijk:
"Nee, ik wil háár", wijzend op het kittige rooie hummeltje dat al uren om me heen draaide en
me niet met rust liet. Iets wat ze tot aan haar dood heeft gedaan. Een paar weken later brachten ze Fluffy
naar ons toe; ze brachten altijd hoogstpersoonlijk de kittens naar hun nieuwe thuis. Ontzettend gezellige dag
gehad.
De drie musketiers
Toen de transportkooi open ging, vloog daar een klein rood monstertje naar buiten. Zowel Fay als Gracy
schrokken zich een hoedje. Even werd er getwijfeld door de dames wat ze daar nu mee moesten. Maar toen vluchtte
het tweetal de slaapkamer in, waar ze dagenlang gezeten hebben. De slaapkamer was van Fay en Gracy en de rest van
het huis was geclaimd door Fluffy. Af en toe slopen de zussen naar de drink- of etensbak, of de kattenbak. Totdat
Fay besloot dat het genoeg was, en de woonkamer binnen liep. Fluffy en Fay cirkelden een tijd om elkaar heen, en
ineens was het goed. Niet lang daarna lagen Fluffy, Gracy en Fay vaak samen op bed te dutten. Het was een
fantastich drietal waar we enorm van genoten.
Verlies
4 jaar later, in 2007 ging het mis. Toen ik een keer 's ochtends de kamer in kwam, lag Gracy daar
dood op de grond. Een traumatische ervaring waar ik het nu nog moeilijk mee heb. Voortekenen waren er nooit geweest.
De dierenarts meende dat ze een hartaanval had gehad. De oorzaak daarvan was onduidelijk. Het was een heftige tijd, en
we kregen van meerdere kanten te horen dat Maine Coons 'nu eenmaal niet zo oud worden'. Fay was even oud, dus de schrik zat
er goed in. Fluffy was ook een Coon, maar nog jong, en had een speelmaatje nodig. We besloten om er toch nog eentje bij te nemen.
Dit keer dan toch maar eens een Siberische Kat. In de hoop dat die een wat hogere leeftijd zouden bereiken. We waren er ook snel over
uit dat het een katertje moest worden. Ik ben altijd dol geweest op poezen. Mijn ervaring is dat poezen wat intelligenter
en wat eigenwijzer zijn dan katers. Katers zijn over het algemeen wat dommiger en lomper en 'YOLO'. Maar aangezien Fluffy
een nogal dominante en felle rooie was, leek ons een kater daar toch beter bij te passen. We gingen op zoek,
en we vonden een cattery die ons wel aansprak. Ze zouden een nestje gaan krijgen en we hielden hun pagina in de gaten.
Het nest kwam er, we namen contact op, en een paar weken later gingen we kijken.
Emotionele achtbaan
Er zat een scheet van een black silver tabby mackerel katertje in het nest. Hij liep meteen naar mijn vriend toe, ging
op z'n schoot liggen en viel daar in slaap. We moesten ontzettend lachen toen hij via het been van mijn vriend naar beneden gleed, op
de schoen landde, even wakker werd, en toen met een klein zuchtje weer verder sliep. Het katertje had mijn
vriend uitgekozen. In februari zou het manneke naar ons toe komen, maar hij werd wat snotterig. Er werd besloten dat hij
nog even bij de fokker zou blijven. En toen sloeg het noodlot opnieuw toe. Dit keer was het Fay die plotseling instortte.
Nierproblemen. Het ging snel. Het was een emotionele achtbaan. Fay was nog geen jaar na Gracy overleden. De rouw was
overweldigend. En aan de andere kant keken we enorm uit naar de komst van Csabor. Elke dag ging de stemming hier thuis flink
op en neer. Achteraf zijn we wel blij dat het katertje iets later kwam. Het was ook vreemd. Zo heb je 3 katten en dan
heb je er ineens nog maar eentje rondlopen. Het huis voelde zo leeg die dagen. We hebben ons toen ook echt afgevraagd of we
iets fout hadden gedaan, maar de dierenarts vond dat we onszelf geen schuld moesten aanpraten. We hadden niets verkeerd gedaan.
Ze zei nog dat 80% van de zieke katten die ze binnen kreeg, nierpatientjes waren. Ik ben daar toen eens ingedoken en ik
kon niet ontdekken wat we met onze toenmalige kennis en mogelijkheden beter hadden kunnen doen. We kwamen toen wél de
drinkfonteintjes tegen, die in opkomst waren, en die hebben we meteen aangeschaft.
Enorm gewenst
Intussen zaten we in spanning te wachten op de komst van Csabor. We kregen regelmatig foto's, en ik kon elke keer onze black silver
er meteen uit halen. Ik zei nog tegen mijn man: "Csabor is donkerder dan die andere black silver." Toen kregen we een foto van toen
hij 13 weken was. Ik zat echt te staren naar die foto en zei tegen mijn man: "Het lijkt wel een black smoke, joh. Ik zie nauwelijks
tekening meer, en kijk die wenkbrauwen! En die kraag..." Diezelfde dag nog kregen we een mailtje van de fokker. Dat onze kater een
black smoke was, dat de stamboom moest worden aangepast, en of we dat erg vonden. Nou, nee! Ik had mijn droomkleurtje! Toen hij 16
weken was, was hij genoeg opgeknapt om meegenomen te worden. Het was een lange autorit, en we hadden water voor hem mee. De terugrit
was ontzettend gezellig. Ik ben achter in de auto gaan zitten, heb hem op schoot genomen, en daar heeft hij liggen spinnen, de hele
terugrit. Mee in de auto vind hij altijd gezellig. Als je de transportkooi te voorschijn haalt, probeert hij er al in te springen
nog voordat de kooi op de grond staat.
Ziek mannetje
Csabor bleek een ontzettend blij en vrolijk mannetje met veel streken. Een 'chille' kater die zich vanaf het begin weinig
aantrok van een geïrriteerde en dominante Fluffy. Zijn opgewekte humeur liet hij door niets verpesten. Ook niet toen hij weer ziek werd.
Een paar dagen na aankomst begon hij namelijk weer te snotteren. Naar de dierenarts. Toen ik vertelde dat hij in de cattery ook al gesnotterd
had, vroeg de dierenarts of hij wel ingeent was. Ik liet het entboekje zien. Dat was het probleem niet. Ze zei dat sommige
katten nogal snotterig konden reageren op entstof als die koud ingespoten was. Zelf deed ze de entstof even in haar broekzak vóór gebruik,
zodat die niet te koud was als die ingespoten werd. Ze gaf voor de zekerheid toch maar een recept voor antibiotica mee. Weken hebben
we dat gegeven. Het hielp niet. Het begon onze dierenarts op te vallen dat het snot maar uit één neusgat kwam. "Is hij wel eens buiten
geweest? Het kan zijn dat er een grassprietje of zo in zijn neusgang terecht is gekomen en dat dat de boel blokkeert, waardoor zich
bacteriën ophopen." Ik wist dat de fokker de katten (en kittens?) wel eens buiten in de tuin liet, dus dat was een mogelijkheid.
Aangezien Csabor toch nog gecastreerd moest worden, stelde ze voor om dan meteen even in de neus te kijken. Zo gezegd, zo gedaan.
Maar ook dit bleek het probleem niet te zijn.
Medische stop: Wageningen
De antibiotica hielp maar niet, en zijn neusgat was ook niet geblokkeerd. Toch bleef ons mannetje aanmodderen. Hij was bijna volcontinue
verkouden en af en toe had hij een dipje, en lag hij uitgeteld op schoot. Ook had hij soms even hoge koorts. De dierenarts had
verder geen apparatuur en ideeën meer en verwees ons door naar de Wagenrenk in Wageningen. Daar konden ze een scan maken. Een week
later zaten we in Wageningen. De aanmelding was grappig. "Om welk dier gaat het?" "Een Siberische Kat" De receptioniste keek
geschrokken naar onze redelijk grote transportkooi. We lieten haar Csabor zien. Een zucht van verlichting. "Oh, ik dacht dat het
een soort van grote wilde kat zou zijn." Ze keek nog eens goed in de transportbak "Is dat echt een gewone huiskat? Hij is mooi hoor!"
Toen de scan klaar was, kwam een assistente met een grote glimlach op haar gezicht (en Csabor in haar armen, knuffelend) hem brengen:
"Hij is ZO lief, en hij heeft zich voorbeeldig gedragen". Wij lachend: "Volgens mij ben je de transportkooi vergeten. En ben je verliefd!"
De scan leverde helaas ook niks op. De specialist zag wèl op de scan dat een gedeelte van zijn neusschotten weggeteerd was door de bacteriën.
Csabor bleef snotteren.
Medische Stop: Luik
Het enige station dat er nog was volgens de specialist in Wageningen, was de Universiteit van Luik. Hij zou zijn collega's daar
aanschrijven en vragen of ze ons wilden ontvangen. Alleen zeer speciale gevallen wilden ze daar bekijken. Een paar weken later
zaten we met Csabor in Luik. En een arts die Frans sprak, geen Nederlands, en wiens Engels behoorlijk gebrekkig was. Met handen
en voeten, en steenkolen Engels en Frans, kregen we door dat hij óók voor een raadsel stond. Hij raadpleegde wat collega's, en
ze stelden voor om hem te laten puffen. Een gewone kindermaat puffer kon omgebouwd worden zodat het over de snoet van de kat
zou passen. We kregen een recept mee. Thuis aangekomen moesten we naar de 'mensenapotheek'. Dat bleek niet makkelijk. Het
computersysteem was niet berekend op onverzekerden. Onze kater had geen verzekeringsnummer en hij kon ook niet bij ons op de polis.
De uitleg van de puffer was ook grappig. Net op het moment dat de apothecaresse uitlegde dat ik 'zijn bek moet opentrekken' kwam
er een klant binnen die geen idee had dat het hier over een dier ging. Haar ogen werden zo groot als schoteltjes en ze keek de
apothecaresse geschokt aan. Ik heb vreselijk moeten lachen!
Plotseling goed
Nog voordat we de puffer hadden kunnen aanpassen cq. verbouwen verdween het gesnotter als sneeuw voor de zon. We weten nog steeds
niet wat het geweest is, maar het was na bijna een jaar (!) eindelijk weg. Heel af en toe snottert hij nog wel een dagje. En ruiken
doet hij ook wat minder dan de gemiddelde kat, hebben we de indruk. Maar verder is hij gezond. Hij heeft wel nog een keer of drie
blaasontsteking gehad in zijn jonge jaren. En toen hij wat ouder werd was hij, *ahum*, wat 'gezet' en hebben we hem op
afvaldieet moeten zetten.
2015
2015 is het jaar dat Fluffy ziek werd. Ze werd op een dag rillerig. De dierenarts nam bloed af, en constateerde een iets verhoogde
creatinewaarde. Meteen dikke tranen. Ik moest aan Fay denken. Maar de dierenarts verzekerde me dat de waardes slechts licht verhoogd
waren en dat een nierdieet prima zou helpen. Maar dat verklaarde haar zieke toestand niet. Haar darmen bleken vol te zitten. Met andere
woorden: ze zat verstopt en kon haar ontlasting niet kwijt. Oorzaak: onbekend. Met laxatract aan de slag om de ontlasting weer in gang
te krijgen, en intussen een afspraak gemaakt in Utrecht. Er werd een scan gemaakt, maar ze konden niets vinden. Wel vonden ze bij het
bloedonderzoek een gebrek aan bepaalde mineralen. En dat ze wat vreemd liep.
Er werd gedacht aan droge FIP, maar dat was moeilijk te testen. Ik weet niet meer precies waarom; de uitleg vond ik niet erg
duidelijk. Hoe dan ook: ze gaven haar nog maximaal een half jaar. Meteen contact opgenomen met een vriend die regelmatig bij ons
over de vloer komt en wiens vriendin paraveterinair is en vaak (verwaarloosde of verweesde) kittens thuis opvangt. Ik wilde het
niet op mijn geweten hebben dat daar kittens besmet zouden worden.
Duidelijk geen FIP
Dat halve jaar werd dik 5 jaar. Het was duidelijk geen FIP. Maar wat er wel aan de hand was, is altijd onduidelijk gebleven. Ons mooie rooie
meisje heeft het nog dik 5 jaar prima gedaan op nierdieetvoer, een dagelijkse (kleine) dosis Laxatract gemixt met Oralade, en extra vezels
(Isogel) door het natvoer. Ze had af en toe dipjes. Dan voelde ze zich niet helemaal lekker, maar daar kwam ze na een dagje wel weer uit. Ze is door de jaren
heen wel steeds magerder geworden, werd doof, en ze had steeds meer moeite om haar vacht zelf te onderhouden in het 'klittenseizoen'. Maar
ze heeft tot haar laatste week heerlijk gespeeld, een beetje gejaagd, en Csabor en ons lopen vervelen.
De laatste dip
En toen kwam het dipje waar ze niet meer uitkwam. Ze stond niet meer op om te eten, en ik heb toen 's nachts naast haar gezeten,
haar gekroeld, en haar eten en drinken gebracht. Ze at en dronk wel een beetje, en ik hoopte dat ze daarvan wat zou opknappen.
Maar ze kwam niet meer van haar dekentje af. Mijn man heeft haar 's ochtends naar de kattenbak getild. Misschien moest ze wat
kwijt. Maar het was hartverscheurend: ze kon niet eens meer op haar pootjes staan, en ze wankelde, half vallend, en soms haar
achterpootjes meeslepend, terug naar de woonkamer waar ze neerviel. Ze ademde moeizaam en piepte. Een geluid dat we nog nooit
van haar gehoord hadden. Met pijn in het hart hebben we de nooddierenarts opgebeld en een afspraak gemaakt om haar
te laten inslapen. Haar lijfje was gewoon op. De dienstdoende arts was het daar helemaal mee eens: "Het is niet veel meer dan
vel met wat botten erin." Toen hij zag dat het een Coon was: "Ze is 17? Dat is erg oud voor een Coon. Die worden normaal maar
rond de 10. Weet je eigenlijk wel zeker dat het een rasechte is? Dat er niks anders in zit?" Het was me door de jaren heen
inmiddels wel duidelijk geworden dat de meeste dierenartsen de ervaring hadden dat de gemiddelde Maine Coon niet erg oud wordt.
Onze eigen dierenarts had al eens gezegd dat Fluffy de oudste Maine Coon was die ze ooit in haar praktijk had gezien.
Terugkijkend
Terugkijkend op bijna half ons mensenleven met katten heb ik veel geleerd. Er zijn een aantal dingen die ik nu anders zou doen. In het begin
gaven we de katten medicijnen in het voer bijvoorbeeld. Want dat was makkelijk. Csabor kreeg zo vaak en zo veel medicijnen dat hij
achterdochtig werd wat betreft zijn voer. Hij is een tijd een moeilijke eter geweest. Dat is uiteindelijk weer bijgetrokken, maar het is
niet iets wat we nog eens zouden doen. Intussen zijn we handig geworden in het toedienen van medicijnen. Fluffy heeft ons 5 jaar lang
getraind. Het drinkfonteintje vind ik een 'must'. Evenals de fantastische Surefeed (voerbak met microchip). Brilliante uitvinding.
Je kunt er makkelijk aparte diëten mee voeren. Zo moest Csabor afvallen, en kreeg daar speciale brokken voor, terwijl Fluf op
nierdieet zat. Met die Surefeed was het een fluitje van een cent, en je kunt ook nog eens goed controleren hoeveel ze gegeten hebben.
Ook in de medische zorg voor dieren zijn er veel stappen gemaakt de afgelopen 20 jaar. Toch weet ik nu uit ervaring dat een prognose
van levensduur beslist fout kan zijn. Fluf zou nog een half jaartje hebben, maximaal. Dat werden er dik 5. Onze Csabor was met zijn
startersproblemen en af en toe torenhoge koorts door een dienstdoende weekendnooddierenarts in zijn eerste levensjaar al eens opgegeven:
"Die gaat het einde van het weekend niet halen." Onze Beer is intussen de 13 jaar gepasseerd. We beseffen goed dat hij nu ook een
senior is, en we hopen dat hij nog een paar jaartjes bij ons blijft.
Kosten
Het mag wel eens gezegd worden, en het is niet zo'n gezellig onderwerp. Maar wat nogal eens over het hoofd gezien wordt is, dat huisdieren
hoge kosten met zich mee kunnen brengen. Als alles goed gaat, dan kost voer, kattenbakvulling, jaarlijkse inentingen, etc. per kat
zo'n 600 Euro per jaar. Dat is mijn schatting, want we hebben het nooit precies uitgerekend.
Zo'n 50 Euro per maand dus. Dat valt reuze mee. Maar dat kan exponentieel méér worden als de kat ziek wordt, of ouderdomskwaaltjes krijgt.
Onze Fluf was altijd kerngezond, tot 5 jaar geleden. De afgelopen 5 jaar heeft ze ons aan medicijnen, dieetvoer, etc. zo'n 1000 Euro per
jaar gekost. Mijn schoonouders noemden Csabor in het begin de 'Ferrari-kat', omdat die zo duur was. Onze reizen naar Wageningen en Luik en
scans en onderzoeken en medicijnen en alles erom heen hebben zo'n 3000 euro gekost. En dat is een conservatieve schatting, want we hebben
het niet bijgehouden. In één jaar tijd. We hebben het er, zonder enige twijfel, dubbel en dwars voor over gehad, maar het is wel iets wat
je je moet realiseren als je een huisdier in huis haalt, vind ik. Ook al zijn er mensen die dat er niet voor over hebben. We hebben wel
eens opmerkingen gekregen in de trant van "Dan laat je je kat toch inslapen? En haal je een nieuwe? Dat is goedkoper." Er zijn intussen
verzekeringen voor dieren. Ik vermoed dat als we die gehad hadden, dat we slechts een klein gedeelte vergoed zouden hebben gekregen.
Een ritje naar Luik zit vast niet inbegrepen. En ook de maandelijkse premies kunnen flink oplopen. En sommige dieren worden al niet eens
verzekerd.